Een verhaal over Justus Hendrik Imthorn

Basistekst voor het verhaal

Het is 1777 en er heerst onrust in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Er is een strijd gaande van Patriotten tegen de Oranje gezinde aanhangers. Justus Hendrik Imthorn komt na een lange reis vanuit Wolfhagen in Leiden aan. Tegenwoordig een reis van vier uur maar eind 18e eeuw  is dat een meerdaagse reis. Hij heeft het adres van zijn (verre) achterneef Johann Friedrich Weijmann/Weinmann op een briefje staan. Johann Friedrich komt ook uit Wolfhagen en heeft al een lange carrière bij het Regiment Gardes Dragonders achter de rug. Het regiment is op dit moment gelegerd in Leiden in de Doelenkazerne hetgeen een cavaleriekazerne is. Hij vraagt aan voorbijgangers waar de kazerne is. Hij spreekt Duits maar toch begrijpen de Leidenaars hem. Er zijn ondertussen al veel Duitse en Zwitserse militairen in Leiden neergestreken en hoewel deze buitenlanders de Nederlandse taal vlot onder de knie hebben blijft  het een mengelmoesje van het Nederlands en Duits dat veel gehoord wordt in de Leidse straten. Justus Hendrik komt terecht bij de administrateur van het Regiment Gardes Dragonders die hem inschrijft en hem wegwijs maakt. Het Regiment Garde Dragonders heeft de taak om de kust te verdedigen tegen een Engelse aanval. Na verloop van tijd begint Justus Hendrik zich te vervelen en probeert handeltjes op te zetten. Dan raakt hij in gesprek met de Baron van Wassenaer die een hoge officier in zijn legeronderdeel is. Justus Hendrik vertelt van zijn familie in Wolfhagen die daar een boerenbedrijf hebben en dat zijn moeders familie in de wijnhandel zit. De Baron vertelt dat hij een Heerlijkheid bezit bij Katwijk en dat hij wel iemand kan gebruiken die de Baljuw daar kan ondersteunen. Toevallig handelt de Baljuw ook in wijn dus dat komt goed uit. De Baron stelt voor dat hij de Baljuw helpt bij het innen van de belastingen, de orde helpt bewaren én dat hij daarnaast voor zichzelf een beroep als koopman gaat uitoefenen. Hij mag dan zijn intrek in een huis met bierkelder aan de Rijn nemen. Op dat huis rust het recht van bierstekerij (bierhandel). Justus Hendrik hoeft niet lang na te denken en gaat direct akkoord. De Baljuw is Pieter Willem Boers die heeft kort geleden de functie overgenomen van zijn vader Pieter Boers. Justus Hendrik komt regelmatig in Rotterdam voor zaken. Daar ontmoet hij Jannetje la Fonteijn die van beroep tapster is. Hij haalt haar over om naar Katwijk te komen en bij hem in de Heerlijkheid ’t Zand te komen wonen. Jannetje vindt het wonen in een dorp wel aangenaam en dat komt ook omdat ze zelf altijd in een dorp (Beusichem in Gelderland) heeft gewoond. Vooral toen zij half september het bij Katwijk gelegen dorp Valkenburg bezoekt en daar de paardenmarkt meemaakt. Haar geboortedorp Beusichem heeft namelijk ook een paardenmarkt dus dat geeft veel herkenning. Justus Hendrik en Jannetje gaan op 15.5.1788 in ondertrouw en wel in de vierde classe hetgeen betekent dat het geen arm stel is. Zij trouwen op 6.6.1788 in Katwijk aan den Rijn in de Nederlands Hervormde Kerk. Veel Imthorn’s zijn van Nederlands Hervormde gezindte. Justus Hendrik woont in 1802 nog steeds in de Heerlijkheid ’t Zand zoals de afrekening van een obligatie van 25.09.1802 laat zien. (zie “Plaatjes”) In december van dat jaar (21.12.1802) treedt Justus Hendrik als begunstigde op bij een vastlegging van een erfdeel in een notarisakte die door Pieter Willem Boers is ondertekend. Ondertussen is in Katwijk het eerste kind van Justus Hendrik en Jannetje geboren (27.9.1789) het is een jongen en ze noemen hem Johannes naar de vader Justus Hendrik én van Jannetje. Tot hun grote verdriet overlijdt Johannes al in 1797. Daarna wordt het meisje Johanna Maria geboren dat is op 3.8.1790. Johanna Maria wordt genoemd naar de moeder van Jannetje (Johanna) en de moeder van Justus Hendrik (Anna Maria). Twee jaar later (24.7.1792) wordt het jongetje Jan geboren die al direct overlijdt. Weer twee jaar later (26.4.1794) wordt Justus Hendrik geboren die ook al geen lang leven is geschonken (+1795) en dat geldt ook voor het volgende jongetje dat wordt geboren. Ze hebben hem weer Justus Hendrik genoemd. Hij wordt op 28 juni 1795 dood geboren. Gelukkig wordt op 3 december 1797 Johannes geboren. Hoewel hij maar 33 jaar oud wordt zorgt hij met zijn vrouw Elisabeth Eigenbrood voor voldoende nageslacht. Justus Hendrik en Jannetje krijgen na Johannes nog drie kinderen Willem (8.1.1800), Phillipus (14.8.1803) en nog een Willem (22.6.1806) deze kinderen worden of doodgeboren of zoals de laatste Willem twaalf jaar.

In 1795 is Nederland veroverd (of bevrijd) door de Fransen. Nederland heet tot 1806 de Bataafse Republiek. In 1806 wordt Nederland een koninkrijk onder Lodewijk Napoleon de broer van Napoleon Bonaparte. Lodewijk Napoleon is zeer begaan met de Nederlanders zoals blijkt uit zijn hulpactie voor de Leidenaars die getroffen zijn door de ontploffing van een kruitschip te Leiden op 12.1.1708.

Ontploffing van een kruitschip aan het Rapenburg/Steenschuur te Leiden op 12 januari 1807. Privébezit Peter Imthorn
Ontploffing van een kruitschip aan het Rapenburg/Steenschuur te Leiden op 12 januari 1807. Privébezit Peter Imthorn

In 1810 wordt Lodewijk Napoleon door zijn broer ontslagen en wordt Nederland een Franse provincie. De aktes worden nu ook in de Franse taal geschreven.  In Katwijk blijft de gemeentelijke administratie nog in Nederlands schrijven. Dat blijkt uit het gemeentelijke boek Liquidatie van de “achterstand” 1795. In dit boek staan alle schuldeisers van de gemeente Katwijk met de reden van de schuld en het bedrag. Het boek is in 1810 samengesteld en geeft een goed beeld van de schulden welke Katwijk in de periode 1795 – 1810 heeft opgebouwd. Justus Hendrik is schuldeiser/crediteur nummer 30. Hij heeft voor f. 7,20 aan bier geleverd aan de militairen. Ook heeft Justus  Hendrik instructie gegeven aan Vrijwillige Militaire Korps in Nood te Katwijk. Hij claimt daarvoor het aanzienlijke bedrag van f. 403,40. De claim is beoordeeld door een commissie en die oordeelt dat het weliswaar een Korps van vóór 1795 was (en dus nog in het “Oranje” tijdperk en dus blijkbaar goed) het niet de verantwoordelijkheid van de Gemeente is en daarom wordt die declaratie niet toegewezen. Dat is een forse tegenvaller voor Justus Hendrik omdat hij had gedacht hier wel wat aan te verdienen. Hij kent de mannen van het Korps en vind het ook wel leuk om ze te commanderen. Daarnaast levert hij hen ook bier.

Uit 1821 is een ander boek bekend met schuldeisers van de Gemeente Katwijk. Hier staan de leningen in die de burgers aan de gemeente hebben verleend. Justus Hendrik heeft de gemeente f. 36,00 geleend en zijn vrouw Jannetje f.0,80.

Uit het boek van de schuldeisers van de gemeente Katwijk 1821. De vordering van Justus Hendrik is f. 36,- en van Jannetje f. 0,80.
Uit het boek van de schuldeisers van de gemeente Katwijk 1821. De vordering van Justus Hendrik is f. 36,- en van Jannetje f. 0,80.

Op 30.10.1821 ontvangen Justus Hendrik en Jannetje de helft van hun vordering (Gemeentearchief Katwijk Inventarisnummer  1462). Dus respectievelijk f. 18,00 en f. 0,40.

In 1826 wordt Justus Hendrik ziek en overlijdt op 30 oktober en een maand later overlijdt ook Jannetje. Is dat het gevolg van een epidemie?