Glasblazers

Prent Glasblazer [Jan Luiken]

Glasblazen

Glas wordt gemaakt door het verhitten van een mengsel van zand, soda/potas en kalk. Het blazen van glas door een ijzeren buis is een uitvinding die iets vóór het begin van onze jaartelling is gedaan. Waarschijnlijk is Syrië het land waar het glasblazen is ontdekt. De uitvinding van het glasblazen heeft een revolutie in de productie van glas veroorzaakt.

Het blazen van glas is een extreem zwaar beroep. Glasblazers werken bij temperaturen van 1300 tot 1500 graden Celcius waardoor het  lichaam snel uitdroogt en veel gedronken moet worden: vooral veel bier. Naast de hoge temperaturen zorgen het vermalen van kwarts en de productie van potas voor het inademen van stof en rook voor zeer ongezonde werkomstandigheden.

Glasblazersfamilies

Algemeen

Glasblazers leefden in een besloten gemeenschap buiten dorpen en steden. De families trokken van de ene naar de andere Glashütte. Deze Glashütten werden gestookt met hout uit een nabij gelegen bos en als zo’n bos was leeg gekapt trokken de glasblazers (Glasmacher) naar een volgend bos. Ook verhuisden glasblazers naar glasfabrieken die een hoger loon boden. Ze kregen weinig (algemene) opleiding en verdienden veel geld.

Glasnerbund

Al vanaf 1406 bestaat er een vakbond voor glasblazers dat is de Glasnerbund en was gevestigd in Grossalmerode dat ten oosten van Kassel (Hessen) in het Kaufunger Wald ligt. In Grossalmerode kwamen jaarlijks meer dan 200 Glasmeister bijeen. Deze Glasnerbund stelde regels op voor deze beroepsgroep zoals de Spessart-Ordnung van 1406 waarin onder andere werd vastgelegd dat er uitsluitend tussen Pasen en Sint Maarten geproduceerd mocht worden en er bovendien niet op maandag gewerkt mocht worden. Ook de maximale hoeveelheden per dag werd vastgesteld.

Families

Een belangrijke bepaling was dat het vak van glasblazen uitsluitend geleerd mocht worden aan iemand wiens vader glasblazer is. Dit betekent dat het beroep in de familie blijft. De glasblazers vormden dus een gilde en zorgden ervoor dat buiten hun kring geen arbeiders het beroep uitoefenden. De kinderen werden al op vroege leeftijd (zes of zeven jaar) opgeleid tot glasblazer en waren pas op hun twintigste volleerd. Trouwen gebeurde ook onderling. Namen als Pelgrim, Kromsigt, Kauffeld, Gundelach, Göbel, Wenzel en Wiegel zijn namen die in de Duitse én de Nederlandse geschiedenis terug te vinden zijn als glasblazer.

Privileges

Het oprichten van Glashütten of  Glasfabrieken werd vaak gestimuleerd door regionale adel of zelfs door een koning. Zoals:

Graaf Friedrich Magnis die in de zestiende eeuw te Laubach een Glashütte laat oprichten. ++ In 1605 richt Graaf Ernst I von Isenburg (Ysenburg) Büdingen te Breitenborn een Glashütte op. George Wentzel is de bedrijfsleider maar door de dertigjarige oorlog komt de Glashütte in 1619 stil te liggen. ++ Na de oorlog wordt de productie in Breitenborn weer opgestart door Graaf Wilhelm Otto von Isenburg. Thomas Wentzel krijgt de leiding. ++ Op 17 februari 1723 gaf de Pruisische koning Frederik Wilhelm I toestemming voor het vestigen van een glasfabriek in het dorp Steele dat later de naam Königssteele kreeg toen de koning de fabriek privileges toekende. De oprichter van deze fabriek is Hermann Albert Hünninghausen. ++ Stadhouder Prins Willem V van Oranje Nassau stelde te Leerdam grond beschikbaar voor de op 18 november 1765 opgerichte glasfabriek. Hij schonk de fabriek bovendien belastingvrijdom. De oprichters en directeuren waren de gebroeders Pelgrim.

Familie Pilgram, Pelgrim.

De meest bekende glasblazersfamilie is toch wel de familie Pelgrim. De oudst bekende is Hans Pilgram geboren Bad Sachsa (Harz) in 1664 en overleden Königssteele 1740 was  glasblazer/Glasmacher bij verschillende Glashütte rond Solling aan de Weser. Hij trouwt Anna Kauffeld geboren 1663 overleden Köningssteele 1738?. Kauffeld is ook een bekende glasblazersfamilie. Hans en Anna krijgen elf kinderen waaronder:

Anna Dorothea die met Christian Gundelach (mede oprichter Glashut Wittenburg te Amsterdam) trouwt. Een andere dochter is Catharina Elisabeth die met Hermann Albert Hünninghausen (directeur van de glashut in Königssteele) trouwt. Een zoon van Hans en Anna is Anthony Pilgram geboren Schönhagen (bij Solling) 1703. Hij was natuurlijk ook glasblazer en mede oprichter van de Glashut Wittenburg. Hij overlijdt Königssteele  rond 1768. Anthony trouwt (2) Anna Eckhoff geboren Königssteele 1712 en krijgen acht kinderen waarvan er zes zoons (samen met zwager Jurgen Meeder) de glasfabriek Leerdam oprichten in 1765.

Familie Gundelach, Gundlach, Guntlag, Gondlag, Gonlag.

Een bekende glasblazersfamilie is Gundelach. Dit geslacht heeft een belangrijk aandeel in de glasindustrie gehad. De Gundelachs zijn al vroeg leidende figuren in de Glasnerbund. In 1537 was ene Hans Gundelach Bundesmeister van de bond. Deze familie heeft zich vanuit Hessen over heel Duitsland verspreid en ook naar Scandinavië en Nederland. Vanuit Königssteele (D) hebben zich veel leden van de familie Gundelach in Isselt (bij Amersfoort) gevestigd. Zoals Johan Frantz Guntlag die trouwt Amersfoort 1735 Francisca Boekwaldt Beide wonen onder Isselt. In juni 1753 gaat te Amersfoort Jan Coenraad Guntlag uit het graafschap Isenburg in ondertrouw met Lena Heuvelingh. Ook te Amersfoort werden in 1781 het huwelijk tussen Johan George Gondlach en Jannetje Snijders gesloten en in 1787 tussen Johan Justus Gondlach en Angenita Harskamp die allen in Isselt wonen.

Familie Göbel, Göebel.

Een andere beroemde glasblazersfamilie is de familie Göbel. De oudst bekende glasblazer van het geslacht Göbel vinden we in de tweede helft van de zestiende eeuw in de Hessische stad Laubach namelijk Adam Göbel (of Gebell). Adam had twee zonen waarvan Balthasar glasblazer werd in Laubach. Balthasar had twee zoons die ook glasblazer zijn (Nicolaus en Johann Wilhelm). Nicolaus Göbel vertrekt in 1678 naar Breitenborn. Zijn zoon Johann Valentin trouwt in 1682 met Juliane Margaretha Wentzel, dochter van glasblazer Paulus Wentzel. De kleinzoon van Johann en Juliane,  Johann Franciscus (gedoopt 10.5.1725 te Büdingen bij Breitenborn) wordt ook glasblazer in Breitenborn. Deze Johann Franciscus en zijn zoon Johann Friedrich (Frits) komen rond 1770 naar Nederland vanwege de slechte resultaten in Breitenborn en vestigen zich in Nijkerk. Ook de jongere broer van Johann Friedrich nl. Johann Ernst komt naar Nederland en wordt in 1790 genoemd als glasblazer in Nijkerk. Ook werkt hij in de Glashut op Isselt. Johann Ernst is de stamvader van de Nederlandse tak van de familie. Hij trouwt 30.4.1786 Hoevelaken met Margaretha Kromsigt/Kromziek/Kromsiek (wed. van Jacob Kerk) dochter van glasblazer Johann Friedrich Kromsiek uit Lippe en Anna Maria Bolderdijk. De oudste dochter van Johann Friedrich en Anna Maria is Anna Christina die getrouwd is met de glasblazer Johannes Ruggenberg (Ruygenberg) zie Ruggenberg. Rond 1816 verhuist de familie Göbel naar Leerdam waar de gebroeders Pelgrim in 1765 een nieuwe glasfabriek waren begonnen. Johann Ernst overlijdt Leerdam 15.8.1829 (geboren Breitenborn in Isenburg (D) 12.6.1755).

Glasblazers plaatsen

Duitsland

Breitenborn

Breitenborn, Gründau ligt 50 kilometer van Frankfurt am Main en vlakbij het stadje Büdingen. In Breitenborn is al begin 17e eeuw sprake van een Glashütte. Bekende glasblazersfamilies hebben hier als glasblazer gewerkt zoals Göbel, Wentzel, Gundelach en Kauffelt. Het ligt in het graafschap Ysenburg-Büdingen. Ook bij Frankfurt ligt Glashütten in de Hochtaunuskreis waar een glasindustrie was gevestigd. De berg bij Glashütten heet Glaskopf.

Oberweser

Dorp Glashütte in Hann. Münden. [foto: Axel Hindemith]
De glasblazersfamilies die vanaf midden 18e eeuw in Nederland werkten komen vooral uit Duitsland. Veel van die families zijn vanuit het Weserbergland via het Ruhrgebied naar Nederland getrokken. Vanuit de oostelijke kant van de Weser (Oberweser) met plaatsen als Schönhagen, Derental, Hann. Münden en Solling vertrekken glasblazersfamilies naar het Ruhrgebied. De familienamen zijn: Gundelach/Gondlach, Höhne, Kauffeld, Meder, Pilgrim/Pilgram/Pelgrim, Rülander, Schlicker, Wentzel/Wenzel en Wiegel.

Solling

Uit het kerkboek van Schönhagen kun je opmaken dat het dorp Solling de bakermat van veel glasblazersfamilies is.

Königssteele

Glasfabriek/Glashütte Königssteele. Rond 1800

In Königssteele in het Ruhrgebied bestaat er begin 18e eeuw een grote gemeenschap met glasblazers. Dat komt omdat op 17 februari 1723 de Pruisische koning Frederik Wilhelm I toestemming geeft voor het vestigen van een glasfabriek in het dorp Steele dat later de naam Königssteele kreeg toen de koning de fabriek privileges toekende. De fabriek gebruikte kolen als brandstof. Dat was nieuw want een glashütte of glasfabriek gebruikte daarvoor hout als brandstof. Dat de kolen uit de dichtbij gelegen mijnen komen en dat Königssteele aan de rivier de Ruhr ligt was bijzonder gunstig voor deze fabriek. De eerste naam van de fabriek was Hünninghauser Glashütte naar de oprichter Hermann Albert Hünninghausen. Deze Hünninghausen trouwt op 26.09.1731 als directeur van de, goed bekend staande, glasfabriek te Königssteele met juffrouw Catrina Elisabeth Pilgram (Pelgrim) geboren Karlshafen (gedoopt in Derental) in het Hannoverse gelegen. Haar vader is Hans Pilgram geboren Bad Sachsa (in de Harz) in 1664 en overleden Königssteele 1740. Hij is daar met zijn gezin in 1730 komen wonen. Zijn kinderen zijn de nazaten die de beroemde glasfabriek Leerdam oprichtten.

In 1744 volgt de neergang van de glasfabriek. De vraag neemt af en volgens Albert Hünninghausen komt dat omdat de glasblazers producten van slechte kwaliteit maken. Op bovenstaand plaatje zie je rechts de directeurswoning van de glasfabriek. Dit huis (aan de Bochumer Strasse) bestaat nog en staat op de monumentenlijst. Links zie je de glasfabriek/Glashütte. Op die plek is nu een parkeerplaats met de naam Dreiringplatz.

Vanuit Königssteele trekken veel glasblazersfamilies naar Nederland. Die vestigen zich eerst in Isselt bij Amersfoort. Ook gaan een aantal glasblazers naar Amsterdam waar een nieuwe glashut is opgericht met de naam Wittenburg (zie verder Amsterdam).

Nederland

Isselt (bij Amersfoort)

De Stad Amersfoort langs de Eem te zien, J.C. Philips 1756 naar J. de Beijer 1751. Rechts de Glashut te Isselt [Rijksmuseum RP-P-1905-621]

Veel glasblazersfamilies trekken naar Isselt bij Amersfoort. Daar is in 1731 een glasblazerij opgericht aan de rivier de Eem tegenover de Schans. Die vestigingsplaats had economische voordelen want het transport van grondstoffen en kolen gaat in die tijd per schip. Ook de afvoer van de vervaardigde flessen gaat per schip. Een glasblazerij verbruikt overigens ook veel water. Deze glasfabriek produceert in 1815 circa 500.000 flessen van groen glas, waaronder alle soorten van kelderflessen. Kelderflessen zijn vierkante flessen die efficiënt in kratten konden worden vervoerd. De fabriek sluit haar poorten omstreeks 1834. Na een aantal jaren in Isselt en Nijkerk te hebben gewerkt vertrekken glasblazers naar andere plaatsen waar nieuwe glasblazerijen worden opgericht zoals Leerdam, Nieuwerkerk, Schiedam, Rotterdam, Amsterdam of Loosdrecht.

Loosdrecht

Twee glashutten aan de Vecht bij Loosdrecht/Loenen. (maker onbekend)

In Loosdrecht bestaat nog een buurtschap met de naam De Glashut. Die naam komt van het Duitse Glashütte wat glasoven of glassmelterij betekent. Die glasfabriek heeft hier van 1815 tot 1901 gestaan (in 1897 is de productie gestaakt). De fabriek produceert verschillende kleuren flessen, bestemd voor brouwerijen en distilleerderijen in Amsterdam, Weesp en omgeving. De eigenaar Pieter van der Mersch vestigt de glasfabriek op het terrein van de toenmalige buitenplaats Oostervecht aan het weggetje Oud-Over dat tussen de Vecht en de Loosdrechtse Plassen (Loenderveense Plas) loopt. De nummers 120 t/m 148 zijn arbeidershuisjes die voor de werknemers van de glasfabriek zijn gebouwd. Oud-Over valt tegenwoordig onder de gemeente Loenen aan de Vecht.

De arbeidershuisjes aan Oud-Over. Loosdrecht. [Het Utrechts Archief]
In Loosdrecht wordt Johannes Ruggenberg (*20-12-1821 glasblazer) geboren. Hij trouwt op 10-06-1854 te Loosdrecht met Johanna Gerarda/Grada Kouffeld (*12-04-1833 Loosdrecht). Kouffeld, Kauffeld of Kouvelt is ook weer zo’n typische glasblazers familienaam. Zijn zoon Anthonie Ruggenberg (*30-10-1856 Loosdrecht, glasblazer) vertrekt rond 1900 met zijn gezin naar Vrijenban (Delft).

Delft

Glashut in Delft 1828 [Stadsarchief Delft nr. 68156] (maker onbekend)
In Delft bestaat al geruime tijd een glasblazerij. Als de glasfabriek v/h Boers & Co in 1868 failliet gaat wordt die in 1872 opnieuw gestart door P.F. Pelgrim, G.A. Pelgrim e.a. Sinds 1907 is de naam: van Deventer Glasfabrieken Schiedam – Delft (J.C. van Deventer). De fabriek staat aan de Vliet in Vrijenban/Delft aan de Haagweg en Brasserskade. In 1921 wordt de gemeente Vrijenban opgeheven en deels door de gemeente Delft ingelijfd.

Amsterdam

Wittenburgervaart met links de glasblazerij Wittenburg. (1776) [ill. Louis Francois Cassas, Stadsarchief Amsterdam 010097006498]
In Amsterdam zijn meerdere glasfabrieken actief geweest. Halverwege de 18e eeuw sluiten alle glasfabrieken. In 1756 wordt op het eiland Wittenburg  een glasblazerij met dezelfde naam gesticht. De glasblazerij ligt op het middelste van Oostelijke eilanden in het IJ. De oprichters zijn Anthony Pelgrim en Christian Gundelach.

Aan de Amstel in het toenmalige Nieuwer Amstel wordt op 1 juni 1837 een glasfabriek geopend. De eigenaren zijn: Vos, Kokes en Wiegel. In 1848 werd de fabriek ernstig beschadigd door een zware storm en in 1868 door brand verwoest. Het bedrijf is weer opgebouwd en heeft tot 1888 flessen geproduceerd. De fabriek heette: Flesschenfabriek der firma Vos, Hanrath & Wiegel. Nazaten van de glasblazersfamilie Göbel waren ook hier werkzaam.

Leerdam

Glasfabriek Leerdam [Nationaal Glasmuseum]
Op 18 november 1765 wordt de eerste steen gelegd voor een glasfabriek te Leerdam. De oprichters zijn de gebroeders Pelgrim (Jan, Casparus, Albert, Christiaan, Frederik Jurgen en Jan Jurgen) samen met hun zwager J.J. Meeder. Stadhouder Willem V stelt de grond beschikbaar en schenkt hen ook belastingvrijdom. Er worden hoofdzakelijk groene flessen geproduceerd. Deze fabriek wordt De Zwarthut genoemd. In 1878 wordt er een fabriek opgericht die producten van blank glas maakt zoals glazen en veldflessen, ook maken ze hard glas en later kristal en half kristal. Deze fabriek heet De Withut. De Zwarthut gaat in 1912 op in de N.V. Verenigde Glasfabrieken en De Withut gaat daarin op in 1938.

 

Bronnen

-Sollinger Heimatblätter 4/2002 (Sollinger Glasbläser als Entwicklungshelfer im Ruhrgebiet, Teil I), Klaus Kunze.

-Sollinger Heimatblätter 1/2003 (Sollinger Glasbläser als Entwicklungshelfer im Ruhrgebiet, Teil II), Klaus Kunze.

-Glasmacher Sippenbuch, Auteur: Klaus Kunze.

-Essener beiträge Bd. 17 (1896).

-Essener beiträge Bd. 93 (1978).

-Glasblazers, hun familienamen, afkomst en werk, (Voorouders en hun werk), Redactie: G.L. Meesters, R.F Vulsma en P.L.H Crasborn  Uitgave: NGV Amsterdam (1971).

-Glas, glas en nog eens glas. Auteur: W. Goebel, Uitgave: De Oude Flesch/Ons Erfgoed i.s.m. Gen. Ver. Prometheus.

-De Pelgrimstocht, Auteur: Corina Pelgrim, Uitg. bravenewbooks.nl (www.de-pelgrimstocht.nl)